Korte historische schets van Boechout-Vremde.

door Jos Smits

------------------

Translation

1. Boechout

Het oudste dokument waarin Boechout wordt vermeld is gedateerd van 974. De spelling van de plaatsnaam luidt daarin: Buocholt. In deze akte geeft de Duitse keizer Otto II aan de monniken van de St.-Baafsabdij te Gent "de villa Buocholt met kerk en afhankelijkheden" terug nadat deze verloren gegaan waren tijdens de invallen van de Noormannen in de 9de eeuw. De bedoelde afhankelijkheden waren: het patronaat over de kerk en de tiende in de parochie.

De kerk, gesticht door de monniken, was en is nog toegewijd aan de Heilige Bavo, kloosterling van dezelfde orde en schenker van zijn domeinen in Brabant aan de abdij. De bezittingen van de St.-Baafsabdij te Boechout werden beheerd via haar cijnshof "Het Hof van Sombeke". Dit Hof was ook de zetel van de administratie van haar bezittingen. Zij omvatte een eigen schepenbank: de schepenen van Sombeke. De oudste hoeve van St.-Baafs is zonder twijfel de hoeve "op het Kerkhof", van waaruit de ontginning van de gemeente en de stichting van de kerk begon.

Naast de St.-Baafsabdij was ook de St.-Bernardsabdij een belangrijk grondbezitter te Boechout.

De hertogelijke gronden te Boechout werden in de 13de eeuw door de hertog van Brabant in leen uitgegeven aan de Berthout's, heren van Mechelen en Berlaar.

Na in de 14de eeuw tijdelijk als oorlogsbuit aan Lodewijk van Male, Graaf van Vlaanderen, behoord te hebben, kwam de heerlijkheid Boechout onder het gezag van Cantincrode (Mortsel).

Achtereenvolgens behoorde Boechout tot de families Van Ranst, Granvelle, Peckius, van den Cruyce, Stockmans, van Baerland, Courtois, van Colen tot het einde van Ancien Regime toen de Fransen alle heerlijkheden afschaften. Het kasteel van Boechout uit de 15de eeuw is een prachtig voorbeeld van de omwalde versterkte burchten uit onze geschiedenis.

Herhaaldelijk kwamen de heren van Boechout in konflikt met de abten van St.-Baafs, tevens bisschoppen van Gent, over de juridische bevoegdheden van hun respectievelijke schepenbanken.

Zowel tijdens de godsdiensttroebelen van de 16de eeuw, de wraakakties van geuzen in de 17de eeuw tegen het katholieke Zuid-Nederland, als tijdens de Spaans-Franse troonopvolgingsoorlogen kreeg Boechout zijn deel van het oorlogsgeweld en de oorlogsbelastingen te verduren.

Tijdens de Brabantse omwenteling (1789-1790) werd te Boechout een vrijwilligerscorps opgericht.

Onder Frans bewind (1794-1814) behoorde de gemeente tot het "Departement des Deux Nethes". Tijdens de "Boerenkrijg" (1798) kwam het op de grens tussen Boechout en Mortsel tot een open strijd tussen 600 gewapende opstandelingen en Franse troepen, die tot de aftocht gedwongen werden.

Tijdens de Belgische Revolutie sneuvelde de dichter van het Belgisch Volkslied, de "Brabançonne", Jenneval, op het grondgebied van Boechout tijdens een poging om vanuit Lier naar Antwerpen op te rukken.

Ook de beide wereldoorlogen uit de 20ste eeuw eisten te Boechout verschillende slachtoffers, zowel militaire als burgerlijke. Vooral de V-bommen-campagne van het einde van wereldoorlog II blijft nog steeds in het geheugen van de Boechoutenaren gegrift.

In 1977 werd Vremde bij Boechout aangehecht.

Belangrijke personen met Boechoutse roots zijn Jan Frans Willems, "de vader van de Vlaamse Beweging", Jef Van Hoof, een belangrijk Vlaams componist en Monseigneur Engelbert Sterckx, de latere Aartsbisschop, die tevoren pastoor was te Boechout.

2. Vremde

Ook Vremde is wellicht een stichting van de St.-Baafsabdij te Gent. In elk geval bestaat er een schenkingsdokument van keizer Hendrik II gedateerd in 1003, waarin "Frimethe" (de oudste schrijfwijze van Vremde) aan deze abdij teruggeschonken wordt. Tot het grondgebied Vremde behoorde ook een belangrijk gedeelte van de voormalige parochie Millegem, nu onderdeel van Ranst. Het is pas na de Franse Revolutie dat deze grenzen op de huidige situatie werden vastgelegd.

Een belangrijk feit in de geschiedenis van Vremde is de schenking in 1236 door Gillis Berthout, heer van Berlaar, aan de abt van Villers van belangrijke stukken grond te Vremde om daarop een abdij als uitbatingszetel te stichten. Hoewel de monikken het projekt snel opgaven en naar Hemiksem trokken waar ze de abdij St.-Bernards-aan-de-Schelde stichtten, bleef door dit feit een belangrijk gedeelte van het grondbezit te Vremde in handen van deze instelling.

De heerlijkheid Vremde was achtereenvolgens het bezit van de families Berthout, Van Ranst, Bau, Cortenbach, van Rommerswael en van der Gracht. In 1660 werd de heerlijkheid verheven tot baronie.

Gedurende jaren (1748-1755) werd voor de Raad van Brabant een proces gevoerd tussen Vremde en Boechout over de vastlegging van de grenzen tussen beide gemeenten.

Ook tijdens de Franse overheersing bedreigde het spook van de fusie de onafhankelijkheid van Vremde omdat dit laatste weigerde een "maire" aan te stellen, die de Franse wetten zou doen toepassen.

Uiteindelijk gebeurde dit in 1977.

_____________

Bibliografie:

J. Jacobs: "Bijdragen tot de Geschiedenis van Boechout", Gemeentebestuur Boechout 1973.

A. Belloy: "Heemkundig Handboekje voor de Antwerpse Randgemeenten: Vremde", Jg XI, nr. 4, Borgerhout 1963.

J.B. Stockmans: "Geschiedenis der Gemeente Mortsel, met aanhangsels over Edeghem, Hove, Bouchout, Borsbeeck, Contich, Waerloos, Reeth en Aertselaer", Antwerpen 1882.

R. Moretus: "Het kasteel en de heerlijkheid van Bouchout", Natuur- en stedenschoon, Maandschrift der Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon, dl XVII, 1938, blz. 86-89.

A.E. Verhulst: "De St.-Baafs-abdij te Gent en haar grondbezit (VI-e-XIV-e eeuw), Brussel 1958.

Werkgroep Geschiedenis van Boechout-Vremde: "Jaarboeken 1994, 1995, 1996, 1997, 1999, 2000, 2001, 2003", Gemeentebestuur Boechout, Heemkring Het Speelhof.

___________________